Remco Campert is een Nederlandse schrijver, dichter en columnist. Hij is geboren op 28 juli 1929 in Den Haag.
Over Remco Campert
Een passie voor schrijven heeft Remco Campert niet van een vreemde gekregen, zijn vader was Jan Campert wie beroemd is om zijn gedicht ‘Het lied der achttien dooden’. De moeder van Remco Campert was actrice Joekie Broedelet. Helaas gingen zij uit elkaar toen hij drie jaar oud was. Zijn vader overleed in 1943 in een concentratiekamp.
Oorspronkelijk ging Remco Campert naar het gymnasium, maar heeft deze nooit afgemaakt omdat hij toen al wist dat hij schrijver wilde worden. Om te kunnen ‘overleven’ schreef hij eerst een tijd vooral reclameteksten en werkte hij als vertaler. Samen met Rudy Kousbroek richtte Remco Campert het tijdschrift ‘Braak’ op. Dit was een tijdschrift waarin ‘experimentele dichters’ stukken konden publiceren. Remco Campert schreef op dat moment ook met name alleen gedichten. Langzaamaan ging hij ook steeds meer verhalen schrijven. Eerst begon dit bij korte ‘cursiefjes’ voor grote dagbladen, daarna werden zijn verhalen steeds langer en ging hij zelf publiceren. Het proza dat hij schrijft is erg populair, omdat deze erg toegankelijk is om te lezen. Eén van zijn meest populaire boeken is ‘Het leven is verrukkulluk’.
Hoewel Remco Campert inmiddels op leeftijd is, zal hij – naar eigen zeggen – pas stoppen met schrijven als hij zijn laatste adem heeft uitgeblazen.
Prijzen
Tijdens zijn carrière is Remco Campert meermaals in de prijzen gevallen. In 1953 won hij zijn eerste onderscheiding, namelijk de Reine Prinsen Geerligsprijs. Ook won hij onder andere de Anne Frank-prijs voor ‘Vogels vliegen toch’, de P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele poëtisch oeuvre, de Gouden Ganzenveer en de Prijs der Nederlandse Letteren.
De Vijftigers
De Vijftigers is een literaire stroming waar Remco Campert deel van uit maakt, zowel voor het proza als de gedichten die hij schrijft. Deze stroming ontstond eind jaren ’40 toen de jonge generatie dichters en schrijvers uit die tijd een vuist maakten tegen de algemene kunstopvatting van die tijd. Volgens de Vijftigers moeten kunstenaars compleet onbelemmerd zijn in de poëzie en proza die zij maken. Dit betekende ook dat de schrijvers bepaalde vormaspecten op z’n beloop lieten zoals het gebruik van rijm, hoofdletters, versvormen en interpunctie. Bij veel van deze literaire stukken is het vaak dan ook onduidelijk waar precies de zin begint en eindigt, wat ervoor zorgt dat de zin op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden. Andere leden van de Vijftigers-beweging zijn bijvoorbeeld Simon Vinkenoog, Lucebert en Hugo Claus.